De Boomkwaliteit
Inhoud
De Conditie van een boom
Wanneer een boom tekenen vertoont van een verminderde conditie, zoals weergegeven in de vijf onderstaande afbeeldingen, zijn er doorgaans vier factoren die hierbij een rol spelen:
-
De meest voorkomende oorzaak is een gebrek aan ondergrondse (groei)ruimte. Niet altijd maar dit probleem kan vaak worden opgelost door de huidige groeiplaats te vergroten en/of te verbeteren. Hoe ouder een boom wordt hoe meer groeiruimte hij nodig heeft.
-
Een andere factor is een verkeerde boomkeuze die (totaal) niet aansluit op de plaatselijke omstandigheden (zoals bodemtype, waterprofiel, (zee)wind, et cetera). In sommige gevallen kan de groeiplaats worden aangepast, maar bij een slechte conditie is het vaak beter om een nieuwe boom te plaatsen.
-
Er kan sprake zijn van een (ernstige) virusaantasting. Of dit probleem opgelost kan worden, hangt volledig af van het specifieke type virus.. Het spreiden van assortiment wordt altijd aanbevolen, omdat dit bijdraagt aan de duurzaamheid. (Ter verduidelijking: de meeste aantastingen, zoals een luis en een zwamaantasting vallen vaak onder de mechanische boomkwaliteit).
-
Ten slotte: er kan in het verleden wortelschade zijn ontstaan, waarschijnlijk zijn er in het verleden graafwerkzaamheden rond de boom geweest. Bij beperkte wortelschade is er vaak sprake van een tijdelijke vermindering. In het geval van ernstige schade is de overlevingskans van de boom gering. Het verstrekken van water en het verbeteren van de bodemstructuur zijn mogelijke maatregelen die overwogen kunnen worden.
5 classificering van een boomconditie
De classificering van een boomconditie wordt opgedeeld in 5 categorieën: goed, voldoende, onvoldoende, slecht en zeer slecht. Hierbij mogen de volgende criteria niet afwijkend zijn van het beeld wat je van het soort boom zou mogen verwachten:​
-
Het vertakkingspatroon,
-
de scheutlengte,
-
de blad- of knopbezetting,
-
de kleur van het blad,
-
en de grootte van het blad of de knop.
Conditiekwalificatie Goed - Er is sprake van een sterke en gezonde groei. De kroon heeft een mooi sluitend vertakkingspatroon. De uitlopers, bladbezetting, grootte van het blad en de bladkleur zijn allemaal zoals verwacht. Deze classificering wordt meestal gegeven aan bomen in hun jeugd- of jongvolwassen fase.
Conditiekwalificatie Voldoende - Er is sprake van een normale, acceptabele groei. Het vertakkingspatroon van de kroon is doorgaans aan de rand dunner geworden. De lengte van de uitlopers (de nieuwe twijgen) is enigszins verminderd. Evenzo kunnen de bladbezetting, bladgrootte en bladkleur minder zijn. Oudere bomen (vanaf 50 à 75 jaar) vallen zelden in de categorie "goed". Het is geen positief teken wanneer jongere bomen (jeugd- of jongvolwassen fase) worden gekwalificeerd als "voldoende".






Boomcondities zijn ingedeeld in goed, voldoende, onvoldoende, slecht en zeer slecht.
Conditiekwalificatie Onvoldoende - Er is sprake van een onregelmatige kroon. De eindscheuten vertonen de afgelopen jaren een aanzienlijke afname in lengte, wat vaak gepaard gaat met een mindere bladbezetting, kleinere bladeren of afwijkende bladkleuren. Daarnaast kan de aanwezigheid van dood hout aan de buitenzijde van de kroon (15 tot 30%) ook een indicatie zijn voor een matige conditie. Afhankelijk van de oorzaak (of oorzaken), is herstel mogelijk. Indien het probleem te wijten is aan beperkte ondergrondse (groei)ruimte, een veelvoorkomend verschijnsel, is echter wel actie vereist.
Conditiekwalificatie Slecht - Er is sprake van duidelijke stagnatie in de groei, gecombineerd met verschijnselen van afsterving. De boom bevat vaak meer dan 30 tot 40% dood hout. Het herstelproces is, afhankelijk van verschillende factoren, is doorgaans twijfelachtig. Het is verstandig om te overwegen of verwijdering van de boom niet de beste oplossing is.
Conditiekwalificatie Zeer slecht - De boom is dood of grotendeels afgestorven, waarbij meer dan 60 tot 70% van de boom niet meer levensvatbaar is. Herstel is niet mogelijk.
Mechanische kwaliteitscriteria van een boom
Naast de conditiewaarden zijn er ook verschillende andere kwaliteitscriteria. Dit omvat de mechanische structuur van de kroon, mogelijke afwijkingen, en boomgebreken zoals aantastingen, verzwakkingen en andere potentiële problemen.
De visuele kroonopbouw
Kroonschade is een bekend voorbeeld van een visuele afwijking. Tijdens een storm zijn één of meerdere bepalende (hoofd)takken uit de kroon gewaaid, waardoor er geen sprake meer is van een normaal boombeeld – dat wil zeggen, er is geen uiterlijk meer dat je wel zou mogen verwachten van dit type boom. Hoewel dit soms geen fraai gezicht is, heeft het formeel gezien geen invloed op de toekomstverwachting van de boom. De definitie van een acceptabel visueel boombeeld is niet in juridische termen vast te leggen. Vaak speelt de omgeving van een boom een bepalende rol. Aan een bosboom (zie boom C in de afbeelding 6) worden immers andere visuele kwaliteitseisen gesteld dan aan een boom binnen het stedelijk gebied, (zie boom A in de afbeelding 6). Ook de leeftijd kan van invloed zijn. De mechanische en visuele kwaliteitseisen bij jongere laan- of parkbomen, die zich in de begeleidingssnoei- of opkroonfase bevinden, waarbij tevens wordt beoordeeld of het beoogde eindbeeld in de toekomst haalbaar is, liggen veel hoger dan bij oudere bomen. Oudere bomen bevinden zich doorgaans al in de fase van onderhoudssnoei, waarbij opkronen en dergelijke niet meer aan de orde zijn.

De Visuele kwaliteitsnormen voor een kroonopbouw Aan een bosboom (C in de afbeelding) worden immers andere visuele kwaliteitseisen gesteld dan aan een half-solitaire boom (B in de afbeelding), terwijl voor een solitaire boom weer andere kwaliteitsnormen gelden.
Boomgebreken en mogelijk afwijkingen
Het is belangrijk om op te merken dat er duidelijk onderscheid bestaat tussen een gebrek en een afwijking, waarbij beide criteria verschillende varianten kunnen hebben. Het grootste verschil tussen beide is dat een gebrek (of een mogelijk gebrek) altijd een risico vormt voor de directe leefomgeving van de boom, daarnaast heeft een gebrek in tegenstelling tot een afwijking ook vaak invloed op de levensverwachting. Een afwijking is doorgaans van visuele aard en vormt nooit geen risico voor zijn directe leefomgeving. Hier volgt een nadere toelichting
Een mogelijk gebrek - Indien bij de veldbeoordeling een spechtengat in de stam wordt geconstateerd, kan dit wijzen op een potentieel gevaar voor stambreuk, wat een direct risico vormt voor de leefomgeving. Een dergelijke boom wordt dan ingedeeld in de categorie “nader onderzoek”. Dit nader onderzoek moet vervolgens vaststellen nee wat het werkelijke risico is.
Een tijdelijk gebrek - Tijdens de veldbeoordeling kan een plakoksel worden vastgesteld. Dit is een zware zijtak die niet goed is aangehecht aan de hoofdstam, waardoor er een verhoogd risico bestaat dat deze bij harde wind uit de kroon kan waaien. Dit probleem kan worden opgelost door bijvoorbeeld het plaatsen van een anker of het wegsnoeien van de betreffende zijtak. Een tijdelijk gebrek is altijd direct waarneembaar in het veld en heeft geen invloed op de toekomstverwachting zoals bedoeld in dit onderzoek.
Een gebrek - Een gebrek is altijd direct waarneembaar in het veld, maar in tegenstelling tot een tijdelijk gebrek is het niet op korte termijn op te lossen. Het meest bekende voorbeeld hiervan is een slechte conditie; dit is alleen in het veld vast te stellen en kan niet snel worden verholpen.
Een afwijking - Lichte stamschade die momenteel aan het herstellen is, wordt aangeduid als een afwijking. Bij een afwijking is er NOOIT geen sprake van een (mogelijk) risico voor de directe leefomgeving. Indien dezelfde stamschade echter 'inrot' vertoont, waarbij er een mogelijk risico op stambreuk bestaat, dient dit als een mogelijk gebrek te worden beschouwd. In dat geval moet aanvullend onderzoek de werkelijke risico's bepalen.