Zoekresultaten
32 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht
- 13 boomwaardes | My Site 1
Our Story Portofolio Martijn Kuus Bomen-online Portofolio Martijn Kuus Bomen-online Portofolio Martijn Kuus Bomen-online Portofolio Martijn Kuus Bomen-online Technische en creatieve Groen concepten Buiteninrichtingen Boom en Groen Oplossingen Grafische groene concepten Hieronder staan 13 illustraties met waardevolle boomwaarden. Onder andere bedoeld voor een bomenbeleidsplan. Indien u of uw organisatie ook interesse heeft in groene visuals die aansluiten bij uw wensen en of uw huisstijl? Neem dan contact met ons op.
- Toekomstverwachting -- Groeiplaats | My Site 1
Toekomstverwachting & Criteria aanleg boomgroeiplaats INHOUD: Het "Soort" toekomstverwachting is ruim interpreteerbaar! Externe negatieve factoren t.a.v. de toekomstverwachting Groeiruimte(s) & Criteria aanleg boomgroeiplaats De 3 a 5 belangrijke vuistregels t.a.v. de ondergrondse groeiruimte Samenvattende beoordeling t.a.v. de ondergrondse groeiruimte. De levensduur van een boom verlengen. (groeiplaats verruiming en of verbetering) Gelukkig sterven de meeste mensen op oudere leeftijd, maar helaas zijn er uitzonderingen. Hierbij kun je opmerken dat hoe ouder je wordt, hoe vatbaarder je bent voor allerlei mankementen. Voor een boom geldt hetzelfde. De toekomstverwachting, oftewel de groeimogelijkheden van een boom, wordt door 3 factoren bepaald. De natuurlijke omloopcyclus. De (groei)ruimtes: opgedeeld in 2 onderdelen. Daarnaast zijn er nog externe factoren, waar een boom vroegtijdig aan kan bezwijken. In de kop van deze alinea staat ook vermeld “Criteria aanleg boomgroeiplaats”. Bij het aanleggen van een nieuwe boomgroeiplaats moet immers ook eerst gekeken worden of er in de toekomst wel genoeg (groei)ruimte is. Het "Soort" toekomstverwachting is ruim interpreteerbaar! De toekomstverwachting van een boom kan op verschillende manieren en vooral vanuit diverse perspectieven worden beoordeeld. De uitkomst varieert doorgaans aanzienlijk, zeer afhankelijk van de tijdshorizon die wordt gehanteerd. Hoe verder men in de toekomst kijkt, des te meer groeiruimte er nodig zal zijn. Een eerste stap in het proces is het beoordelen van de natuurlijke levensduur van het boomsoort. Het is niet nuttig om een analyse voor een periode van 80 jaar te gaan maken terwijl de natuurlijke levensduur van de boom slechts 60 jaar is. Omdat de natuurlijke levensduur in veel gevallen nog steeds breed kan worden geïnterpreteerd, wordt meestal een economische omlooptijd als criterium gebruikt. Dit gebeurt volgens de richtlijnen van het Handboek Bomen of op basis van een vooraf vastgestelde omlooptijd per functiegebied . Bij het opstellen van een bomen effect analyse wordt vaak als beoordelingscriterium opgenomen of de boom nog een toekomst heeft van langer dan 15 jaar. Externe negatieve factoren t.a.v. de toekomstverwachting Conditionele factoren waar een boom vroegtijdig aan kan bezwijken zijn: er is een verkeerde boomkeuze geweest, die totaal niet aansluit op de situatie ter plaatsen (denk aan: bodemtype, waterprofiel en bijvoorbeeld (zee)wind), en er kan sprake zijn van ernstige ziektes en/of (zwam)aantastingen. Mechanische factoren kunnen zijn: Onnatuurlijke scheefstand. Ernstige bast-, kroon- of stamschade. (Storm- wind- bliksem- en aanrijschade, maar ook een spechtengat.) Wortelbeschadiging. Dit heeft veelal betrekking op werkzaamheden die plaats gevonden hebben rond de bomen. Het beschadigen van (gestel)wortels is in het algemeen de hoofdoorzaak van het voortijdig uitvallen van bomen. De ondergrondse gevolgen van dergelijke wortelschade, bijvoorbeeld door graafwerkzaamheden, worden vaak jaren later pas zichtbaar (bij de inventarisatie van de boomconditie). Daarom is het van belang dat wortelschade wordt voorkomen. Op de poster "WERKEN ROND BOMEN" kan 5 soorten wortelschade terugvinden. Afbeelding 1: Op de poster “WERKEN ROND BOMEN” worden 5 soorten wortelschade benoemd. Bijlage 1: Op de poster “WERKEN ROND BOMEN” worden 5 soorten wortelschade benoemd. Groeiruimte(s) & Criteria aanleg boomgroeiplaats De toekomstverwachting van een boom wordt, op de externe factoren en zijn natuurlijke levensduur na, dus altijd bepaald door de mogelijke (groei)ruimte. Deze ruimte is formeel op te delen in 2 onderdelen: de bovengrondse groeiruimte (kan de boom zich voldoende bovengronds ontwikkelen) en de ondergrondse (groei)ruimte. Afbeelding 2: Aan de hand van een kamerplant worden er diverse situaties weergeven die ook van toepassing zijn op een boom Situatie 1 Situatie 2 Situatie 3 Situatie 4 Aan de hand van een terrasplant worden er diverse situaties weergegeven die ook van toepassing zijn op een boom. De meeste mensen zullen beamen dat de terrasplant bij situatie 1 in een veel te kleine pot staat (te weinig ondergrondse (groei)ruimte). We kunnen de levensduur van deze terrasplant verlengen door een watergeefschotel te plaatsen, zodat de terrasplant naar behoefte water op kan nemen. Maar een meer structurele oplossing is om de terrasplant te verpotten naar een veel grotere pot, zoals in situatie 3. De terrasplant wordt nog meer zelfvoorzienend wanneer u de verpotte terrasplant ook nog eens voorziet van een watergeefschotel. De bovengrondse groeiruimte is op basis van de uiteindelijke hoogte en kroonomvang (het eindbeeld of het beoogde eindbeeld) van het boomsoort vrij makkelijk te bepalen. Voor de ondergrondse (groei)ruimte is dat anders. Hiervoor zijn er 3 zeer belangrijke en in totaal een 5-tal vuistregels. Om een juiste berekening of analyse te maken is het wel van essentieel belang om eerst het vertrekpunt met betrekking tot soort toekomstverwachting vast te stellen (hoe ver je vooruit wilt kijken): De 3 a 5 belangrijke vuistregels t.a.v. de ondergrondse groeiruimte 1 Als een boom 60 jaar oud is of kan worden, dan heeft deze boom nu of in de toekomst circa 60 m³ ondergrondse groeiruimte in zijn directe omgeving nodig. Over het algemeen kun je dit berekenen als: de oppervlakte van de kroonprojectie plus 20%, vermenigvuldigd met de bewortelbare diepte. Deze diepte bedraagt doorgaans tussen de 50 en 70 cm, hoewel dit sterk afhankelijk is van de specifieke omstandigheden. 1.a Een andere vergelijkbare benadering, die vaker toegepast wordt is (vooral bij bomen die van nature minder hoog worden): Wat een boom boven de grond aan groenmassa (nodig) heeft (in m3), heeft hij nu of in de toekomst ook nodig aan ondergrondse groeiruimte (diezelfde aantal m3). Dit heet de 50:50-regel. Van belang is dus: Begin met het bepalen van de uiteindelijke kroonomvang (het eindbeeld of het beoogde eindbeeld) van het boomsoort. Dit is terug te lezen bij De natuurlijke levensduur en de diverse omlooptijden. 2 Naast het m3 groeiruimte moet ook de onderliggende grond (direct) onder de bewortelbare diepte aan bepaalde criteria voldoen die essentieel zijn voor een goed werkende waterhuishouding. Bij een slecht functionerende waterhuishouding heeft de eerder berekende m3 groeiruimte namelijk slechts een beperkte werking. Daarom spreken wij liever over ondergrondse (groei)ruimte, verdeeld in twee zones: een intensieve wortelzone (hoofdzakelijk bedoeld voor een bewortelbare diepte) met minimaal 12% zuurstof (bij voorkeur 16% of meer) en een extensieve wortelzone hoofdzakelijk bedoeld voor: capillaire werking en waterbuffering, met een poriënvolume van minimaal 9% (bij voorkeur 12% of meer). Lees hier meer over in de Capillaire werking en waterbuffering versus bomen. Capillaire werking en waterbuffering versus bomen. Buiten de zwaardere kleigronden en de uitzonderingen om, voldoen veel bodemtypes in Nederland aan deze voorwaardes. Deze vuistregel zegt wat meer over de bodembelasting (de verkeersbewegingen rond de boom) en de eventuele bodemverdichting, iets wat wel een veelvoorkomend probleem is. Lees ook Bodembelasting en -verdichting. In beide gevallen (bij vuistregel nr. 1 en nr. 1a) geldt: Wanneer de boom het grondwater kan of gaat bereiken, mag de hoeveelheid m³ aan ondergrondse ruimte gehalveerd worden, mits de capillaire diepte van 150 cm niet extreem wordt overschreden. Een hoge grondwaterstand (< 125 cm) kan dus ook een negatieve invloed hebben op de beschikbare groeiruimte. Diverse grondwaterprofielen worden nader omschreven op de infopagina Grondwaterprofielen versus bomen. 3 Indien een boom zich in een verhard gebied bevindt waarbij de beworteling voornamelijk onder de verharding plaatsvindt, wordt er als algemene richtlijn een opslagpercentage van ongeveer 35% gehanteerd. Dit percentage kan echter variëren afhankelijk van verschillende factoren. Afbeelding 3: Geeft in hoofdlijnen de 3 basisvoorwaarden en of afmetingen weer (de 3 vuistregels) die gelden voor een geschikte groeiplaats. Voor een optimaal bodemleven, waterhuishouding en dus voor een optimale groei is het wenselijk dat de ruimte rond de boom (het maaiveld) vrij toegang heeft tot natuurlijk regenwater en, niet onbelangrijk, ook enigszins vrij toegang geeft tot natuurlijke zuurstof. Met andere woorden, de ontwikkeling van een boom zal (heel) anders zijn als de boom in de bestrating staat of in een gazon, of in een plantenvak, al dan niet met concurrerende planten of stuiken etc.. Lees ook de info pagina: De infiltratiemogelijkheden rond de boom. 4 5 Hierbij is het optimale organische stofgehalte rond de 5%. Bij een veel hoger of veel lager stofgehalte kan groeistagnatie ontstaan. De 5% geldt voor zandgronden. Voor de zwaardere bodemtypes, zoals leem-, leemachtige- en kleigronden, mag het organisch stofgehalte iets lager liggen. Hierover kunt u meer lezen bij Diverse bodemtypes versus bomen. Op basis van vuistregel 1 en 3 in combinatie met Afbeelding 3 is vrij makkelijk te berekenen of er genoeg ondergrondse m³ aanwezig zijn, die voldoen aan de kwaliteitsnormen zoals omschreven is bij vuistregel 2. Mocht vuistregel 2 niet kloppen dan is er altijd sprake van een lage(re) toekomstverwachting (iets wat in veel gevallen wel op te lossen is, bijvoorbeeld d.m.v. bodembewerking). Mocht er te weinig ondergrondse ruimte zijn, dan is er ook sprake van een lage(re) toekomstverwachting. Dit kan soms gecompenseerd worden met vuistregel 4 en 5. Samenvattend: vuistregel 1 t/m 3 zijn bepalend en zolang vuistregel 4 en 5 maar niet extreem afwijken zijn, zal er altijd sprake zijn van een aanvaardbare toekomstverwachting Samenvattende beoordeling t.a.v. de ondergrondse groeiruimte. De levensduur van een boom verlengen Er zijn best wel een aantal maatregelen die je kan toepassen, zodat je de levensduur van een bestaande boom kan verlengen. Nogmaals: vuistregel 2 (voldoende zuurstof) is vaak op te lossen d.m.v. bodembewerking of door het aanbrengen van een beluchting. Vuistregel 4 en 5 mogen niet extreem afwijken, maar deze zijn doorgaans wel te optimaliseren.
- This is a Title 02 | My Site 1
< Back This is a Title 02 This is placeholder text. To change this content, double-click on the element and click Change Content. This is placeholder text. To change this content, double-click on the element and click Change Content. Want to view and manage all your collections? Click on the Content Manager button in the Add panel on the left. Here, you can make changes to your content, add new fields, create dynamic pages and more. You can create as many collections as you need. Your collection is already set up for you with fields and content. Add your own, or import content from a CSV file. Add fields for any type of content you want to display, such as rich text, images, videos and more. You can also collect and store information from your site visitors using input elements like custom forms and fields. Be sure to click Sync after making changes in a collection, so visitors can see your newest content on your live site. Preview your site to check that all your elements are displaying content from the right collection fields. Previous Next
- Boom afm.Omlooptijd-Leeftijd-levensfase | My Site 1
Inhoud: Hoe groter de boom hoe meer ondergrondse (groei)ruimte. Natuurlijke omlooptijden Economische omlooptijden Omlooptijden per functiegebied Het functiewaarden getal van een boom Bomen van de 1ste, 2de, 3de en 4de grootte Bomen van de 1ste grootte - Reguliere groei Bomen van de 1ste grootte - Snelle groei - Pioniersboomsoorten Bomen van de 2de grootte Bomen van de 3de grootte Bomen van de 4de grootte en overige Struiken en heesters. Divers leeftijden van een boom De Werkelijk Theoretische De Theoretische leeftijd Diverse levensfases (Mentale leeftijd) Groeiruimte en waterbufferingsmoglijkheden versus levensfases Div. Boomgroottes, Omlooptijden, Leeftijden en levensfases Er zijn 3 soorten omlooptijden. De natuurlijke omloop, de economische omloop en de omlooptijd per functiegebied. Het is algemeen bekend dat de levensduur van diverse boomsoorten sterk kan variëren. In 95% van de gevallen is de natuurlijke omloop of levensduur eenvoudig online te vinden. Een standaard vuistregel luidt: hoe hoger een boom kan groeien, des te langer is doorgaans zijn natuurlijke levensduur. Binnen de bomenwereld onderscheiden we 5 (soms 6) boomgroottes of categorieën, zoals geïllustreerd in afbeeldingen 3 tot en met 6. Deze illustraties worden vaak benoemd als Bomen van de 1ste, 2de, 3de en 4de grootte. Deze indeling biedt niet alleen inzicht in de omvang en potentiële hoogte van een boom, maar informeert ons ook over de economische en een natuurlijke levensduur, die doorgaans als 'omloop' wordt aangeduid. Daarnaast zijn er diverse soorten leeftijden, een werkelijke leeftijd, een theoretische leeftijd en een mentale leeftijd, die beter bekend staat als levensfase. Op verschillende pagina's heeft u waarschijnlijk al kunnen lezen dat de levensduur van de terrasplant aanzienlijk verlengd kan worden wanneer deze wordt verpot in een pot die vier keer groter is. De volgende vraag is dan of het zinvol is om de terrasplant in een nog grotere pot te plaatsen. Het antwoord daarop is zowel ja als nee. Hoe groter de boom hoe meer ondergrondse (groei)ruimte. Afbeelding 1 en 2: De terrasplant verpotten naar een veel grotere pot biedt toekomstmogelijkheden. Voor bomen is exact dezelfde theorie van toepassing. Ja, omdat de terrasplant dan meer zelfvoorzienend wordt; de voorwaarden met betrekking tot waterbuffering en capillaire werking worden zeker verbeterd. Echter, de levensverwachting van de plant zal niet substantieel toenemen, omdat deze terrasplant (een siergrassoort) zijn natuurlijke omvang min of meer al heeft bereikt. De plant zal zich iets beter ontwikkelen, maar hij zal zeker niet twee keer zo groot worden. Voor bomen van de 2de grootte (hoogte tussen de 6 en 12 meter) en 3de grootte (hoogte t/m 3 meter) is dezelfde theorie van toepassing. Deze bomen hebben van nature dan ook minder ondergrondse ruimte nodig dan bomen van de 1ste grootte (vanaf 12 meter en hoger). Elk levend organisme heeft een specifieke gemiddelde levensverwachting. Simpele voorbeelden van organismen zijn honden, katten, paarden, evenals tulpen en schimmels. Elk soort kan worden onderverdeeld in diverse rassen (of vergelijkbare categorieën). Zo bestaan er veel verschillende hondenrassen, waarbij elk ras weer zijn eigen natuurlijke levensverwachting heeft. Over het algemeen hebben grote honden en rashonden een kortere levensduur dan kleine honden. Deze theorie geldt ook voor bomen. De lengte van hun natuurlijke levensduur is bepaald en gedocumenteerd in het Handboek Bomen en wordt weergegeven tussen haakjes in de afbeeldingen 3 tot en met 6. Natuurlijke omlooptijden Economische omlooptijden Afbeelding 3 t/m 6: De bomenwereld is opgedeeld in 5 categorieën, die alle 5 een verschillende levensduur hebben. Ongeveer 65 a 70% van de bomen behoort tot de categorie 'bomen van de 1ste grootte' met reguliere groei, waarbij ze gemakkelijk 200 jaar of meer kunnen worden zolang hun groeiplaats maar voldoet aan de voorwaarden van de 3 à 5 vuistregels. Bij nieuwe aanplant is het echter niet realistisch om groeiplaatsen voor 200 of 300 jaar aan te leggen. Daarom heeft het Handboek Bomen streefwaardes opgesteld. Deze nader te noemen economische omlooptijden zijn te zien in Afbeeldingen 3 t/m 6. De hierboven genoemde economische omlooptijden zijn soms nog steeds aan de ruime kant en niet altijd realistisch in elke situatie. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om bij het aanplanten van een nieuwe boom in een stedelijk gebied een groeiplaats voor 100 jaar aan te leggen, wetende dat de infrastructuur van een gemiddelde woonwijk om de 40 à 50 jaar vernieuwd moet worden, bijvoorbeeld vanwege de noodzakelijke vervanging van kabels en leidingen. Bij dergelijke werkzaamheden sneuvelen vaak oudere bestaande bomen. Daarom kiezen steeds meer gemeenten ervoor om hun eigen omlooptijden voor nieuw aan te planten bomen vast te stellen, op basis van het betreffende functiegebied. Omlooptijden per functiegebied Deze grote gemeente in de provincie Brabant heeft het gebied ingedeeld in verschillende functiegebieden. Aan elk functiegebied is een ambitieniveau en een omloopcyclus gekoppeld, wat van invloed is op de grootte (afmetingen) van de boomgroeiplaats bij nieuwe aanplant. Echter voor een particuliere tuin is het ook praktisch om vooraf een omlooptijd vast te stellen. Plattegrond functiegebieden. Figuur 1:. Deze gemeente heeft het areaal ingedeeld in diverse functiegebieden. Dit is bepalend voor de afmetingen van de boomgroeiplaats bij nieuwe aanplant. Het functiewaarden getal van een boom Op de pagina "Hoe belangrijk zijn bomen nu eigenlijk?" is al uitgebreid uitgelegd dat bomen en groen onmisbaar zijn voor onze samenleving. Op diezelfde pagina is ook duidelijk geworden dat hoe groter en ouder de boom is, des te groter zijn maatschappelijke bijdrage . Vooral het verschil tussen de diverse boomgroottes (Bomen van de 1ste, 2de, 3de en 4de grootte) maar ook het verschil tussen een natuurlijke en een economische omloop kan een aanzienlijke invloed op het functiewaarden getal. Elke groep bomen heeft een vastgestelde economische en natuurlijke levensduur. De duur van deze periodes is bepaald en gedocumenteerd in het Handboek Bomen. Het Handboek bomen fungeert als een leidende richtlijn voor vrijwel alle bomenrapporten en is erkend als een landelijke standaard voor het beheer en onderhoud van bomen. Tabel 1: Diverse boomgroepen en omlooptijden met de bijbehorende functiewaarde getallen. De bomenwereld is opgedeeld in diverse categorieën, waarbij een boom van de 1ste grootte hoger dan 12 à 15 meter. Bomen van de 2de grootte worden 6 tot 12 meter hoog en bomen van de 3de grootte blijven kleiner dan 6 meter. Daarnaast kun je een boom kunstmatig klein houden door hem vanaf het begin goed te snoeien. Bomen van de 1ste, 2de, 3de en 4de grootte Deze groep bomen heeft doorgaans de langste natuurlijke levensduur. Voorbeelden hiervan zijn: de meeste lindesoorten, diverse iepensoorten, vele beukensoorten en praktisch alle eikensoorten. Hun economische omlooptijd is ongeveer 100 jaar, maar met een effectief bomenbeheer kan hun omloop gemakkelijk worden verlengd met 50 tot 100 jaar. Sommige soorten (raadpleeg hiervoor gespecialiseerde bronnen) kunnen zelfs enkele honderden jaren oud worden en staan bekend als zeer duurzame bomen. Duurzaam investeren in deze bomengroep is doorgaans zeer efficiënt. Bomen van de 1ste grootte - Reguliere groei Afbeelding 3: De omlooptijd verruimen van bestaande bomen die vallen in de bomengroep van de 1ste grootte met een reguliere groei is vaak erg duurzaam. Bomen van de 1ste grootte - Snelle groei - Pioniersboomsoorten Bomen van de 1ste grootte die snel groeien, worden vaak aangeduid als pioniersboomsoorten. Deze bomen kiemen gemakkelijk en verschijnen spontaan, produceren snel en veel groenmassa, en leveren daardoor een aanzienlijke veel diverse functiewaarden . Echter, deze bomen hebben zacht hout en zijn mede daardoor gevoeliger voor ziektes en aantastingen, wat hun kortere levensduur verklaart. Hun economische omlooptijd is vastgesteld op 60 jaar. Voorbeelden hiervan zijn verschillende elsensoorten, de meeste wilgensoorten, en vrijwel alle populierensoorten. Hoewel de omloop van deze bomen ook kan worden verlengd, is de efficiëntie lager dan bij de eerder genoemde bomengroep. Bovendien hebben we het vaak over bomen met een aanzienlijke omvang, waardoor de investeringskosten voor duurzaam bomenbehoud relatief hoog zijn, terwijl hun omloop soms maar beperkt verlengd kan worden. Daarom moet altijd eerst de vraag worden gesteld welke conditie heeft de boom en kosten moeten er worden gemaakt om de levensduur van de boom enigszins te verlengen. Veel conifeerachtige bomen (ongeveer 70-80%), waarvan niet alle snelgroeiend zijn, hebben een kortere levensduur (gemiddeld 60 jaar), die doorgaans niet significant verlengd kan worden. Ongeveer 20 tot 30% van de conifeerachtige bomen behoort tot de categorie 'bomen van de eerste grootte met normale groei', en een beperkt aantal valt onder de categorie 'bomen van de 2de grootte'. Afbeelding 4: Bomen van de 1ste grootte met snelle groei (pioniersoorten) produceren een aanzienlijke hoeveelheid biomassa maar hebben een relatief korte levensduur Voorbeelden hiervan zijn een groot aantal lijsterbessoorten, de meeste meidoornsoorten, diverse hazelaarsoorten en bijvoorbeeld een moerbeiboom. Deze bomen zijn grotendeels gecultiveerd, waardoor ze doorgaans minder sterk zijn. Dit verklaart hun kortere economische omloop van ongeveer 60 jaar. Echter, met een duurzaam bomenbeheer kan hun levensduur aanzienlijk worden verlengd tot soms wel 100 à 150 jaar. Bomen van de 2de grootte Afbeelding 4: De levensduur extra verruimen van bestaande bomen die vallen in de bomengroep van de 2de grootte is doorgaans duurzaam. Bomen van de 3de grootte Voorbeelden hiervan zijn diverse sierkersen, sierappels, en bijv. een Goudenregen. Deze groep wordt gemiddeld 40 jaar. Hun levensduur is zeker wel te verlengen maar doorgaans niet heel royaal. Daarnaast willen we opmerken dat deze bomengroep nogal wat soorten bezit die gevoelig zijn voor ziektes (waar de boom dan vroegtijdig aan bezwijkt). Het is belangrijk om eerst te overwegen of duurzaam behoud van deze bomen zinvol is. Een boom draagt pas bij aan de maatschappij wanneer deze ouder is. De groenmassa boven de grond is hierbij het meest bepalend. Deze bomengroep zal echter nooit, zelfs niet op oudere leeftijd, veel groenmassa leveren in vergelijking met andere bomengroepen. De investeringskosten zijn doorgaans wel lager ten opzichte van boombehoud bij andere boomgroepen. Afbeelding 6: De levensduur verlengen van bomen die vallen in de bomengroep van de 3de grootte is niet altijd verstandig. Bomen van de 4de grootte en overige De levensduur van deze bomengroep varieert sterk en is afhankelijk van het specifieke boomsoort. Bomen die zijn geënt op een stam (zoals de Bolacacia of de Boltrompetboom) hebben doorgaans een beperkte levensduur van 20 à 30 jaar. Daarentegen kunnen lei-lindes zeer oud worden. De linde valt van nature binnen de categorie van bomen van de 1ste grootte, maar heeft als lei-vorm aanzienlijk minder ondergrondse ruimte nodig. In dergelijke gevallen blijft de 50:50-regel altijd van toepassing. Afbeelding 6: De levensduur verlengen van deze bomengroep is echt afhankelijk van het boomsoort Struiken en heesters Zeker binnen stedelijke gebieden is al het groen van groot belang. Ook struiken en heesters dragen bij aan diverse functiewaarden, maar hun bijdrage is niet gelijkwaardig aan die van bomen. Vooral grote bomen bieden aanzienlijke hogere functiewaarden getallen, zoals weergegeven bij de verschillende afbeeldingen. Afbeelding 7: Struiken en heesters zijn waardevolle groene elementen, maar zij hebben een lagere functiewaarde dan bomen Er zijn drie soorten leeftijden: een werkelijke leeftijd, een theoretische leeftijd en een mentale leeftijd, die vaak als levensfase wordt aangeduid. De werkelijke en theoretische leeftijd zijn belangrijk, omdat het nuttig is om te weten hoe oud een boom ongeveer is. Wij hechten echter vooral waarde aan de mentale leeftijd, omdat deze iets zegt over de huidige kwaliteit van de boom en de ondergrondse groeimogelijkheden. Deze verschillende 3 soorten leeftijdscategorieën kunnen echt aanzienlijk van elkaar verschillen. Diverse soorten Leeftijden De Werkelijk leeftijd De werkelijke leeftijd van een boom kan vaak eenvoudig worden vastgesteld door het jaar van aanplant te vergelijken met het huidige jaartal. De Theoretische leeftijd Echter, de datum van de aanplant is lang niet altijd beschikbaar. Mede daarom wordt er ook weleens gebruik gemaakt van een theoretische leeftijd. Hierbij wordt de stamdoorsnede op een hoogte van 130 cm boven het maaiveld gemeten, waarbij iedere centimeter overeenkomt met een bepaald tijdsbestek. We geven een voorbeeld: een boom van de 2de grootte heeft een stamdoorsnede van 22 cm. Deze 22 cm moet dan worden vermenigvuldigd met 1,25 jaar. De theoretische leeftijd zou dan afgerond 27 jaar zijn. Deze theoretische leeftijd dient wel als indicatie en kan aanzienlijk verschillen van de werkelijke leeftijd. Wanneer een boom slecht of minder snel groeit, wordt deze automatisch als jonger geclassificeerd, wat soms een heel verkeerd beeld kan geven. Tabel 2:Een indicatie tabel t.b.v. de leeftijdsberekening van diverse boomgroepen. Diverse levensfases (De mentale leeftijd) Bij ons mensen zit er een verschil tussen een werkelijke en een mentale leeftijd. Ditzelfde geldt voor bomen en planten. Om dit uit te leggen, gebruiken we weer het voorbeeld van de terrasplant. Als u situatie 1 met de verwijderde pot bekijkt, dan ziet u een enorme witte wortelmassa die zich niet verder kan ontwikkelen. Deze terrasplant zal dan ook geen jaar meer meegaan op uw terras. Hij zal beetje bij beetje wegkwijnen. Afbeelding 8: Aan de hand van een terrasplant worden er diverse situaties weergeven die ook van toepassing zijn op een boom Situatie 1 Situatie 2 Situatie 3 Situatie 4 Als we de terrasplant 1 en 2 zouden vergelijken met de bomentabel volgens Figuur 1, dan zal deze ingeschaald worden volgens levensfase 7 of 8. Hij zal uiteindelijk gaan omschakelen naar fase 9 en 10, waar hij sterft. Zijn toekomst wordt verruimd zodra u de terrasplant verpot naar een veel grotere pot, volgens Situatie 3. De groei en waterbufferingsmoglijkheden worden zo in ruime mate verruimd, waardoor de terrasplant nu ingeschaald kan worden bij levensfase 5 en 6. Figuur 1: diverse levensfases van een boom, van jong t/m aftakeling Je kan vrijwel nooit zeggen: “die boom wordt zo hoog” (zoals vaak wel beweerd wordt op internet). De omstandigheden waarbinnen een boom zich bevindt zijn immers heel invloedrijk op de ontwikkeling, waarbij de ondergrondse groeiruimte, de waterbufferingsmoglijkheden en de capillaire werking een hele belangrijke rol spelen. Een mooi voorbeeld zijn de ‘verschillende grondwaterprofielen’ , waarbij de ondergrondse groeiruimte per profiel in het lichtbruin wordt weergegeven. Groeiruimte en waterbufferings- mogelijkheden versus levensfases Figuur 3: Weergave van 5 soorten grondwaterprofielen, die allemaal een andere uitwerking hebben op de ontwikkeling van een boom. Een te hoge grondwaterstand Grondwaterprofiel Contactwaterprofiel Hangwaterprofiel Een diepliggend schijnwaterprofiel 1 Een hoogliggend schijnwaterprofiel 2 Stel dat we 40 jaar geleden bij alle 6 de verschillende waterprofielen exact dezelfde boommaat hadden aangeplant, ervan uitgaande dat de overige criteria zoals infiltratiemogelijkheden en bodemsamenstelling 100% vergelijkbaar zijn. Dan zouden volgens Figuur 3 ongeveer deze verschillende boomgroottes zijn ontstaan. Ook de levensfase van elke boom zou verschillend zijn. De boom die is afgebeeld bij “een te hoge grondwaterstand” bevindt zich in levensfase nummer 8. Hoewel de boom met het grondwaterprofie l vier keer zo groot is qua kroonomvang, bevindt deze boom zich slechts in levensfase nummer 5 of 6. De boom met het hangwaterprofiel blijft achter in groei, hij kan namelijk het grondwater niet bereiken. Maar dit betekent niet automatisch dat hij in een slechte levensfase verkeert. De grondkwaliteit en de waterhuishoudmogelijkheden zal doorslaggevend zijn, er is immers genoeg ondergrondse groeiruimte. Figuur 3: Een weergave van 4 verschillende grondsoorten die allemaal een andere uitwerking hebben op de ontwikkeling van een boom. De invloed van de grondkwaliteit en grondsamenstelling kunnen we op eenzelfde manier weergeven. Als we 40 jaar geleden overal, bij alle 4 de diverse grondsamenstellingen, exact dezelfde boom aangeplant zouden hebben en we er wederom vanuit gaan dat de andere voorwaardes, zoals het grondwaterprofiel, 100% vergelijkbaar zijn, dan zullen er verschillende boomgroottes ontstaan. Het ene bodemtype biedt immers gewoon betere voorwaardes dan de andere bodemtype. Lees hierover meer op de informatiepagina 'bodemtypes versus bomen'.
- Grondwaterprofielen versus bomen | My Site 1
Inhoud De invloed van een grondwaterprofiel Hoge grondwaterstand: goed of slecht voor de boom? Voorbeelden van te hoge grondwaterstanden in Nederland Verschillende grondwaterprofielen Grondwaterprofiel Hangwaterprofiel Contactwaterprofiel Schijnwaterprofiel Kaart van Nederland met diverse (grond)waterprofielen Grondwaterpeil versus de toekomstverwachting van een boom Bij "de toekomstverwachting van de boom " wordt uitgelegd dat de ondergrondse (groei)mogelijkheden, afgezien van een aantal externe factoren, veelal bepalend zijn voor de levensduur van een boom. Wat een boom boven de grond aan groenmassa (nodig) heeft (in m³), vereist hij nu of in de toekomst ook aan ondergrondse (groei)ruimte (diezelfde hoeveelheid in m³). Dit noemt men de 50:50-regel (vuistregel 1). Bepaal daarom eerst hoeveel ondergrondse ruimte noodzakelijk of wenselijk is. Kijk hierbij echter ook naar de hoogte van het grondwater, die varieert tussen 0,5 en 30 meter. Dit kan veel invloed hebben op hoeveel ruimte de boom nodig heeft. De invloed van een grondwaterprofiel Vuistregel 3 zegt namelijk: wanneer een boom het grondwater kan of in de toekomst gaat bereiken via capillaire werking, kan de benodigde ondergrondse ruimte worden gehalveerd. Met andere woorden, het aanwezige soort waterprofiel heeft een significante invloed op de ondergrondse (groei)ruimte. Hoge grondwaterstand: goed of slecht voor de boom? Doorgaans heeft een boom profijt van een hoge grondwaterstand. Maar wanneer de grondwaterstand te hoog wordt, krijgt dit een negatief effect. Aangezien bomen nooit dieper wortelen dan de hoogste grondwaterstand, kan een ‘te hoge’ grondwaterstand ervoor zorgen dat er (soms veel) te weinig m³ grond aanwezig is. Hierdoor kunnen de groei- en ontwikkelingsmogelijkheden voor een boom (soms erg) beperkt worden. Bij een grondwaterstand van 100 à 80 cm of nog minder diep, komen bomen van de 1e grootte met een leeftijd van 40 jaar doorgaans in de problemen. Bij Figuur 1a is schematisch dan ook veel minder grond aanwezig dan bij Figuur 1b. Figuur 1a en 1b: Een hoge en een redelijk standaard grondwaterprofiel Voorbeelden van te hoge grondwaterstanden in Nederland Afbeelding 1: Bomen langs de N48 (provincie Drenthe) Afbeelding 2: Bomen langs de N705 (Flevopolder) Afbeelding 3: Verhoogde plantenbak Zodra u vanuit zuidelijke richting de provincie Drenthe inrijdt (bijv. via de N48), ziet u veelal korte gedrongen bomen. De bomen kunnen zich hier niet volledig ontwikkelen vanwege een te hoge grondwaterstand. Zoals je in Afbeelding 1 kunt zien, ligt de autoweg (de N48) ook ver boven het maaiveld. Hetzelfde geldt voor de Flevopolder (een gebied waar overigens ook veel wind staat, iets wat doorgaans bij de meeste bomen ook zorgt voor groeistagnatie). Het verhogen van het maaiveld (volgens Figuur 2) of het aanbrengen van een verhoogde plantenbak, zoals te zien in Afbeelding 3, kan helpen bij problemen met een hoge grondwaterstand. Figuur 2: Het maaiveld verhogen of een verhoogde plantenbak aanbrengen, kan zeker een oplossing zijn voor een hoge grondwaterstand. De ondergrondse groeiruimte wordt daarmee vergroot, waardoor de boom veel meer ontwikkelingsmogelijkheden heeft. Er zijn verschillende soorten grondwaterprofielen (zie Figuur 3). Deze hebben allemaal een andere uitwerking op de ontwikkeling en dus op de toekomstverwachting van een boom. Welke grondwaterstand er bij u van toepassing is kan u zien op onderstaande kaart van Nederland. U kunt het vaak ook vrij eenvoudig vinden op internet. Houd er wel rekening mee dat het grondwater een wisselende stand kan hebben, afhankelijk van bijvoorbeeld het weer en de seizoenen (1 okt. laag versus 1 mrt hoog). Verschillende grondwaterprofielen In principe hebben bomen evenveel ondergrondse groeiruimte nodig als dat ze bovengrondse groenontwikkeling (nodig) hebben. Maar op het moment dat een boom het grondwater kan of gaat bereiken, dan mag u de hoeveelheid m³ aan ondergrondse (groei)ruimte halveren. Bomen van de 1ste grootte profiteren doorgaans van een grondwaterstand die niet dieper ligt dan 3 à 3,5 meter. Onder de voorwaarde dat de waterhuishouding naar behoren functioneert. Voor bomen van de 3de grootte geldt dat ze doorgaans profiteren van een grondwaterstand die niet dieper ligt dan 2 à 2,5 meter. Grondwaterprofiel Zodra een boom het grondwater niet kan bereiken, is er sprake van een hangwaterprofiel. De boom is dan compleet afhankelijk van de infiltratiemogelijkheden voor het natuurlijke regenwater. Ook de kwaliteit van het bodemtype weegt hierbij veel zwaarder dan bij de andere soorten waterprofielen. Door de steeds drogere zomers (vooral de lengte van de droogteperiode), worden bomen met een hangwaterprofiel steeds meer ingeschaald als bomen met een mindere toekomstverwachting. Hangwaterprofiel Figuur 3: Weergave van 5 soorten grondwaterprofielen, die allemaal een andere uitwerking hebben op de ontwikkeling van een boom. Een te hoge grondwaterstand Grondwaterprofiel Contactwaterprofiel Hangwaterprofiel Een diepliggend schijnwaterprofiel 1 Een hoogliggend schijnwaterprofiel 2 Zoals gezegd, kan het grondwater een wisselende stand hebben gedurende het jaar. Zo kan er in de zomer (en begin najaar) een diepe grondwaterstand gelden, terwijl de grondwaterstand in de winter (en in het vroege voorjaar) hoger ligt waarbij de boom d.m.v. capillaire werking gebruik kan maken van de waterstand. Bij dit zogeheten contactwaterprofiel kunt u 20 tot 30% aftrekken van de benodigde m³ aan ondergrondse groeiruimte. Contactwaterprofiel Er is sprake van een schijnwaterprofiel wanneer er een harde grondlaag aanwezig is die niet doordringbaar is voor boomwortels (zie rode stippellijn in Figuur 3). Dit profiel kan, als de harde laag dieper ligt dan 150 cm, in bepaalde omstandigheden voordelen bieden. Over het algemeen is een harde grondlaag echter om diverse redenen onwenselijk. In veel gevallen leidt een schijnwaterprofiel tot groeistagnatie bij bomen. Meer informatie hierover is te vinden op de infopagina “Waterhuishouding - onderdeel: harde grondlagen” . Schijnwaterprofiel Kaart van Nederland met diverse (grond)waterprofielen In deze gebieden is er praktisch altijd sprake van een grondwaterprofiel. In een aantal gevallen (zeer plaatselijk) is er sprake van een te hoge grondwaterstand (100cm of nog minder diep gemeten per 1-mrt.), waardoor bomen, zeker van de 1ste grootte, zich nooit helemaal goed kunnen ontwikkelen. In deze gebieden is er veelal sprake van een grondwaterprofiel en in beperkte mate is er sprake van een contactwaterprofiel. In deze gebieden is er veelal sprake van hangwaterprofiel en in beperkte mate is er sprake van een contactwaterprofiel. In deze twee gebieden is er altijd sprake van een hangwaterprofiel waarbij de rode gebieden aangeven dat het grondwater dieper ligt dan 40 meter. Een schijnwaterprofiel kan in geheel Nederland voorkomen.
- Infiltratiemogelijkheden rond de boom | My Site 1
INHOUD: Natuurlijk regenwater en zuurstof zijn belangrijk voor een boom De infiltratiemogelijkheden hangen af van 3 factoren Voorbeeld 1 Voorbeeld 2 De stamvoet van een boom Voorbeeld 3 Voorbeeld 4 Richtlijnen Boomspiegels die wenselijk zijn voor een boom Een compostlaag aanbrengen heeft veel effect op een boom De infiltratiemogelijkheden rond een boom Voor een optimale groei moet een boom kunnen beschikken over natuurlijk regenwater, vooral wanneer er sprake is van een hangwaterprofiel . Daarnaast is een verbinding met de buitenlucht belangrijk, aangezien zuurstof essentieel is voor het functioneren van de aanwezige bodemschimmels (mycorrhiza). Infiltratiemogelijkheden voor regenwater en zuurstof zijn dus noodzakelijk voor het bodemleven rond en onder de boom, en dus ook voor de ontwikkeling van de boom. Dit is ook te zien in het voorbeeld van de terrasplant. De terrasplant in situatie 2 kan nauwelijks natuurlijk water opvangen zonder een bijpassende watergeefschotel. Bij situatie 3 is dit echter anders. De terrasplant in situatie 4 vergt nog minder aandacht op uw terras, omdat deze is verpot in een grotere pot en voorzien is van een watergeefschotel. Natuurlijk regenwater en zuurstof zijn belangrijk voor een boom Afbeelding 1: Aan de hand van een terrasplant worden er diverse situaties weergegeven die ook van toepassing zijn op een boom Situatie 1 Situatie 2 Situatie 3 Situatie 4 De beschikbaarheid van natuurlijk regenwater en zuurstof voor een boom wordt doorgaans bepaald door drie factoren: Het type maaiveld volgens Tabel 1 bepaalt de infiltratiemogelijkheden rond een boom. Ook de afmetingen, bijvoorbeeld van de boomspiegels (zie Tabel 2 en 3 onderaan deze pagina) kunnen bepalend zijn. De ligging en de hoogte van de stamvoet ten opzichte van de overige aansluitende onderdelen (het maaiveld) bepalen of het regenwater bij regenval naar de boom toe stroomt of juist van de boom af. Daarnaast is er nog wel eens sprake van concurrerende bomen of planten. De infiltratiemogelijkheden hangen af van 3 factoren Tabel 1: De infiltratiemogelijkheden rond een boom is afhankelijk van het type maaiveld We beginnen meteen met enkele voorbeelden waarin alle criteria met betrekking tot bodeminfiltratie vanzelf ter sprake komen. We starten met waterconcurrerende vegetatie rond de boom. Afbeelding 1 toont lichte opdruk van de bestrating, wat kan duiden op een tekort aan ondergrondse (groei)ruimte voor de boom. De klinkerverharding kan wel enig regenwater opnemen (zie Tabel 1: De infiltratiemogelijkheden rond een boom), maar bij hevige regenval stroomt het regenwater mede door de opdruk van de bestrating weg van de boom. Het grootste bezwaar aan de groeiplaats is echter dat de beukenhaag ervoor zorgt dat de boom minder natuurlijk regenwater ontvangt. Voorbeeld 1 Afbeelding 2 Door het gunstige type maaiveld, kan de boom voldoende zuurstof en natuurlijk regenwater krijgen. Daarnaast ondervindt de boom geen extreme bodembelasting door verkeersbewegingen. Het is wel aan te bevelen een boomspiegel aan te leggen, vooral in gevallen van een hangwaterprofie l waarbij de boom volledig afhankelijk is van regenwater. Dit vermindert onder andere het risico op stambeschadigingen door gebruik van zitmaaiers, aangezien nauwkeurig maaien rondom de stam niet meer nodig is. Een boomspiegel vormt daarnaast ook de meest eenvoudige en kostenefficiënte methode voor bodemverbetering. Bovendien verbruikt een gemiddeld gazon aanzienlijk meer water dan vaak wordt aangenomen, namelijk ongeveer 5 tot 8 mm per m² per dag gedurende de zomer. Voorbeeld 2 Afbeelding 3 De vrij jonge boom volgens Afbeelding 2 staat met zijn stamvoet hoger dan zijn omgeving. Als deze boom op hetzelfde niveau was geplant, zou hij meer regenwater hebben kunnen opnemen. Nu vloeit het water van de boom weg in plaats van naar de boom toe. De ligging van de boom is dus niet optimaal, maar wel acceptabel voor deze situatie. Aankomen jaren zal de stamvoet in nog verder omhoog kruipen zoals in Figuur 1 goed te zien is. De stamvoet van een boom Figuur 1: Het niveau van een stamvoet groeit (of kruipt) in de loop der jaren omhoog De infiltratiemogelijkheden van de boom volgens Afbeelding 3 verkeert in aanzienlijk minder gunstige omstandigheden. De stamvoet is inmiddels omhoog gegroeid en bevindt zich veel hoger dan het fietspad en de rijbaan. Hierdoor kan de boom niet profiteren van het regenwater dat in zijn directe omgeving valt. De enige mogelijkheden voor waterinfiltratie voor de boom zijn de beperkte aanwezige 30x30 tegels. De rest van de omgeving is verhard met asfalt, wat praktisch geen regenwater kan opnemen en een hoge bodembelasting heeft. Voorbeeld 3 De opname van natuurlijk zuurstof, die noodzakelijk is voor het bodemleven, laat hier ook te wensen over. Gelukkig is hier waarschijnlijk sprake van een gunstige grondwaterstand, gezien de omvang en stamdiameter van de boom, wat wijst op een oudere boom. Afbeelding 4 Voorbeeld 4 Afbeelding 5 De beschrijving van de boom op Afbeelding 4 komt grotendeels overeen met die van de boom op Afbeelding 3. Het enige verschil is dat deze boom wat makkelijker toegang heeft tot natuurlijk regenwater. Bij regenval zal het water niet van de boom afvloeien, zoals in Afbeelding 3. Het enige positieve wat je nog zou kunnen benoemen is dat de aangrenzende verharding aangebracht is op een betonnen fundering, waardoor er geen wortelopdruk zichtbaar is. Een groot voordeel van betonplaten is dat zij zorgen voor een gelijkmatige drukverdeling (van bovenaf), wat bodemverdichting voorkomt. Hierdoor wordt de waterhuishouding niet verstoord. De oppervlakkige beworteling is geen goed teken. Dit duidt vaak op een tekort aan ondergrondse (groei)ruimte. Bomen in verharding hebben vaak alleen toegang tot natuurlijk regenwater en zuurstof via de boomspiegel. De onderstaande twee tabellen geven een indicatie van de minimale en ideale afmetingen van de boomspiegel in de verharding. Deze afmetingen zijn gerelateerd aan de grootte en leeftijd van de boom (zie ook: Bomen van de 1ste, 2de en 3de grootte ). Richtlijnen boomspiegels die wenselijk zijn voor een boom Tabel 2: Richtlijn voor minimale afmetingen van een boomspiegel in verharding Tabel 3: Richtlijn voor ideale afmetingen van een boomspiegel in verharding Door het tekort aan organische materialen is de grond of het maaiveld bij afbeelding 5 slempgevoelig. Slempen is het dichtvloeien van de bodemstructuur aan de bovenkant. Het aanbrengen van een afstrooilaag conform Afbeelding 6, bestaande uit een toplaag van 3 tot 5 cm compost, biedt dan een oplossing. Daarbij heeft dit ook andere voordelen. Een compostlaag aanbrengen heeft veel effect op een boom. Afbeelding 7: De grond binnen deze boomspiegel is slempgevoelig Afbeelding 7: Het afstrooien van de boomspiegel met een laag compost heeft verschillende voordelen De bovenkant van de spiegel krijgt hierdoor een open structuur wat bijdraagt aan een verbeterde opname van natuurlijk regenwater en zuurstof. De totale bovenlaag houdt meer vocht vast, het vermindert de verdamping aan de directe oppervlakte en als laatste stimuleert dit het bodemleven rondom en onder de boom. Het bodemleven manifesteert zich op verschillende dieptes, maar het meeste leven (80%) bevindt zich in de bovenste 20 cm van de bodem. Een compostlaag aanbrengen is doorgaans zeer effectief en wordt succesvol toegepast bij bestaande oudere bomen. Het proces kan elke drie jaar worden herhaald. Uiteraard heeft dit ook een aanzienlijke positieve uitwerking op bomen die niet in de verharding staan. Opmerking: Bij het aanbrengen van een mulch- of compostlaag is het belangrijk dat het gecomposteerde materiaal volledig is uitgerijpt. Dit voorkomt overmatig zuurstofverbruik en anaerobe afbraak (respiratieproef < 10 mmol O2/kg). Een goede schimmeldominante compost komt meestal van de compostering van houtige gewassen en bladmateriaal. Het heeft een losse structuur, ruikt naar schimmels (zoals champignonlucht) en mag niet zuur ruiken. Ook andere gecomposteerde materialen, zoals Bokashi kunnen gebruikt worden.
- Ledenpagina | My Site 1
We kunnen de pagina die je zoekt niet vinden Deze pagina bestaat niet. Ga naar Home en ga verder met ontdekken. Naar Home
- This is a Title 01 | My Site 1
< Back This is a Title 01 This is placeholder text. To change this content, double-click on the element and click Change Content. This is placeholder text. To change this content, double-click on the element and click Change Content. Want to view and manage all your collections? Click on the Content Manager button in the Add panel on the left. Here, you can make changes to your content, add new fields, create dynamic pages and more. You can create as many collections as you need. Your collection is already set up for you with fields and content. Add your own, or import content from a CSV file. Add fields for any type of content you want to display, such as rich text, images, videos and more. You can also collect and store information from your site visitors using input elements like custom forms and fields. Be sure to click Sync after making changes in a collection, so visitors can see your newest content on your live site. Preview your site to check that all your elements are displaying content from the right collection fields. Previous Next
- Info pagina's | My Site 1
Our Story Every website has a story, and your visitors want to hear yours. This space is a great opportunity to give a full background on who you are, what your team does, and what your site has to offer. Double click on the text box to start editing your content and make sure to add all the relevant details you want site visitors to know. If you’re a business, talk about how you started and share your professional journey. Explain your core values, your commitment to customers, and how you stand out from the crowd. Add a photo, gallery, or video for even more engagement. Portofolio Martijn Kuus Bomen-online Portofolio Martijn Kuus Bomen-online Portofolio Martijn Kuus Bomen-online Portofolio Martijn Kuus Bomen-online Grafische Groen concepten Tuin- en landschaps- inrichtingen Boom, Groen en klimaat Oplossingen Technische en creatieve Info pagina's Een sterke bomen- of groenrapportage is kort en krachtig. Tijdens de opleiding hebben we geleerd om relevante informatie op te nemen en interessante details achterwege te laten. Het nadeel hiervan is dat lang niet elke bomen- of groenrapportage begrijpelijk is voor de gemiddelde Nederlander. Terwijl, burgerparticipatie en of het creëren van draagvlak voor groen binnen de samenleving wel een belangrijke opdracht is. Dit heeft ons ertoe gebracht om alle achtergrondeninformatie online beschikbaar te stellen ter ondersteuning van de door ons uitgebrachte bomen- of groenrapportages. Anders gezegd, in onze rapportages wordt vaak verwezen naar deze website. Onder de info pagina "Alle Onderwerpen" zijn diverse hoofdonderwerpen beschikbaar via het uitklapmenu. De pagina zelf bevat een volledige lijst van alle sub onderwerpen . Technische en creatieve oplossingen voor tuin en landschap, voor boom-, groen- en klimaatadaptatie
- Privacybeleid | My Site 1
Privacybeleid Een privacybeleid is een verklaring die enkele of alle manieren bekendmaakt waarop een website de gegevens van bezoekers en klanten verzamelt, gebruikt, openbaar maakt en beheert. Het voldoet aan het wettelijke voorschrift om de privacy van een bezoeker of klant te beschermen. Landen hebben eigen wetten en per jurisdictie verschillende voorschriften met betrekking tot het gebruik van een privacybeleid. Zorg ervoor dat u de wetgeving volgt die relevant is voor uw activiteiten en locatie. Wat moet er in algemene zin behandeld worden in uw privacybeleid? Wat voor soort informatie verzamelt u? Hoe verzamelt u informatie? Waarom verzamelt u de betreffende persoonlijke informatie? Hoe bewaart, gebruikt, deelt en onthult u de persoonlijke informatie van uw sitebezoekers? Hoe communiceert u (in voorkomende gevallen) met uw sitebezoekers? Is uw service gericht op het verzamelen van informatie van minderjarigen? Updates privacybeleid Contactinformatie In dit ondersteunende artikel krijgt u meer informatie over hoe u een privacybeleid samenstelt. De uitleg en informatie die hierin wordt gegeven betreft echter enkel uitleg, informatie en voorbeelden in algemene zin. U dient dit artikel niet te interpreteren als juridisch advies of als aanbevelingen omtrent hetgeen u daadwerkelijk zou moeten doen. We raden u aan juridisch advies in te winnen voor het verkrijgen van inzicht en om u te helpen bij het opstellen van uw privacybeleid.